Action Learning opdracht: Veranderplan

Lees eerst de hele opdracht, dus ook de aanwijzingen met betrekking tot de vormgeving van het document.

Inleiding

Deze opdracht is onderdeel van de opleiding Middle Management. De koppeling tussen theorie en (de eigen) praktijk is essentieel. Modellen, concepten en theorieën zijn brillen die helpen om met elkaar naar de werkelijkheid te kijken. In deze opdracht staat een verandering in de eigen organisatie centraal.

Doel

Doel van de Action Learning-opdracht is het beschrijven en beoordelen van een verandering op strategisch of (hoog)tactisch niveau binnen jouw organisatie en op basis daarvan aanbevelingen schrijven waardoor de organisatie kan verbeteren.

Opdracht

Onderwerp is een veranderproces binnen de eigen organisatie. Het veranderproces heeft al plaatsgevonden, of je zit er midden in, of het gaat nog plaatsvinden. Het vraagstuk gaat over het slagen of falen van de verandering.

Op hoofdlijnen.

Heeft het veranderproces plaatsgevonden, dan beschrijf je de verandering die heeft plaatsgevonden, wat is daar goed gegaan, wat ging er mis of bijna mis, waardoor ging het goed of waardoor ging het mis en kan je dat onderbouwen met behulp van de modellen en concepten die tijdens de opleiding is aangereikt. En als het mis is gegaan, wat had er dan moeten gebeuren.

Zit je midden in het veranderproces, dan beschrijf je de verandering, wat zie je goed gaan, wat dreigt er mis te gaan, waardoor gaat het goed, waardoor dreigt het mis te gaan, kan je dat onderbouwen vanuit de modellen en concepten die tijdens de opleiding is aangereikt. Hoe kan je bijsturen zodat het leidt tot een effectieve verandering in de organisatie.

Wanneer het veranderproces nog gaat plaatsvinden, de beschrijf je de veranderuitdaging. Hoe kan dit veranderproces het beste worden aangepakt en kan je dat onderbouwen vanuit de modellen en concepten die tijdens de opleiding is aangereikt.

Deelopdrachten

Deelopdracht 1: beschrijven van de verandering

Beschrijf de verandering binnen de organisatie met behulp van het model van de geplande verandering. Neem het model op in je paper en schrijf daaronder de verschillende elementen van de verandering uit. Geef vooral aandacht aan de context en aan de beoogde uitkomsten (prestaties, duurzaam ander gedrag en veranderobjecten).

Doe dit bij voorkeur niet alleen maar doe dit samen met collega’s. Samen zie je veel meer. En, het is geen gemakkelijke opdracht, dus je kan best wat hulp gebruiken.

Probeer de verandering zo feitelijk mogelijk te beschrijven, geef geen oordeel. Hoe langer je je oordeel kan uitstellen, hoe beter je kan zien wat er gebeurt.

Deelproduct 2: wat gaat hier ‘goed’ en wat gaat er ‘mis’?

‘Goed’ en ‘mis’ zijn relatieve begrippen. Wat de ene persoon goed vindt, ervaart de ander als neutraal of misschien zelfs als ‘mis’. We moeten dit dus goed kunnen onderbouwen.

Actie 1: je gaat naar de verandering kijken door gebruik te maken van een aantal modellen. Je gebruikt minimaal twee modellen. Kijk welke het meest relevant zijn voor de verandering in jouw organisatie. En kijk of je dat samen met collega’s kunt doen.

Modellen die je kan gebruiken:

Actie 2: in actie 1 heb je een aantal modellen als bril gebruikt om naar een verandering te kijken. Interview minimaal drie collega’s.

Bereid het interview goed voor, door eerst een aantal vragen in een bepaalde structuur neer te zetten (bijlage 1). Wat wil je allemaal weten? Waar ben je nieuwsgierig naar? Wat snap je eigenlijk niet zo goed of wat zie je niet zo goed? En meer van dit soort vragen.

En maak per interview aantekeningen. Korte gespreksverslagen neem je op in bijlage 2, 3 en 4.

Deelopdracht 3: aanbevelingen

Wat moet de organisatie doen op basis van je beoordeling in deelproduct 2? Waarom zou ons dit helpen? Hoe pakken we dat het beste aan? En hoe zorgen we dat het ook daadwerkelijk gaat gebeuren?

Schrijf drie aanbevelingen. Misschien heb je er meer, maar je kiest voor de belangrijkste. Uit onderzoek blijkt dat hoe meer aanbevelingen je geeft, hoe minder er gebeurt. Drie dingen kunnen mensen makkelijk onthouden.

Beschrijf je aanbeveling dikgedrukt is één zin. Daaronder geef je een toelichting.

Vormgeving van het AL-paper

De opdracht mag je uitwerken in een klassiek rapport (uitwerking in bijvoorbeeld Word) of in een self-explaining-Powerpoint.

Je paper bevat een voorblad, hoofdstukindeling, uitwerking per deelopdracht en bijlagen.

Je paper heeft een professionele uitstraling, paginanummering en de hoofdstukken en eventuele paragrafen zijn genummerd. De titels van de hoofdstukken hebben een toepasselijke naam, maar niet ‘Deelproduct x: ….’. Verdeel je tekst op een logische manier in alinea’s en gebruik witregels.

Er geldt geen maximum aan woorden of pagina’s, maar bedenk dat je paper moet uitnodigen om gelezen te worden. Schrijf dus to-the-point. Tegenwoordig wil niemand meer een lijvig document lezen.