2.1.1. Inleiding motivatoren

2.1.1. Inleiding motivatoren

Er komt steeds meer aandacht voor de persoonlijke keuzes waar medewerkers zich voor gesteld zien, zo stelt Hall. Iemand kan vaardigheden aanleren en ontwikkelen, maar de vraag is in hoeverre deze vaardigheden toereikend zijn om goed te functioneren. Vindt iemand het werk wel leuk genoeg om er op de lange termijn de noodzakelijke tijd en energie in te investeren? Of ligt zijn of haar hart eigenlijk ergens anders?

Steeds meer wordt duidelijk dat kennis en vaardigheden alléén niet bepalen of iemand goed functioneert. Het in kaart brengen van de motivatie van mensen betekent een steeds belangrijkere toevoeging aan personeelsontwikkeling.

Het subhoofdstuk ‘Motivatoren’ kent naast de paragraaf ‘Inleiding’ een aantal paragrafen:

2.1.2. Motivatie en gedrag: de paragraaf start met een definitie van het begrip motivatie en gaat nader in op gedrag. Wat drijft mensen? Waarom doen we wat we doen?

2.1.3. Intrinsieke en extrinsieke motivatie: naast begripsvorming, kijken we waartoe intrinsieke en extrinsieke motivatie kan leiden;

2.1.4. Motivatietheorieën: rubricering en nadere beschouwing van motivatietheorieën;

2.1.5. Cultuur, waarden en opvattingen: in deze paragraaf wordt de relatie gelegd tussen cultuur en gedrag van mensen, wordt de rol van waarden als kern van de cultuur besproken en wordt ingegaan op het effect van opvattingen in een organisatie;

2.1.6. Ongeschreven regels: ongeschreven regels in organisaties zijn medebepalend voor het verandergedrag;

2.1.7. Geboeid, verbonden, betrokken, tevreden: in hoeverre hebben deze, regelmatig terugkerende HRM-vraagstukken een relatie met motivatie en motivatoren?

2.1.8. Analyse: de oogst aan informatie wordt gerelateerd aan de praktijk van PRACTICAL.