Hieronder volgen enkele werkvormen rondom het model organisatieprobleem in een breder perspectief. Elke werkvorm is ontworpen om studenten en professionals te helpen de verschillende perspectieven van een bedrijfskundig probleem te analyseren en begrijpen.
Perspectiefanalyse in groepen
Inleiding
Deze werkvorm richt zich op het verkennen van een organisatieprobleem vanuit verschillende perspectieven (horizontaal, verticaal, historisch, intern en extern). In kleine groepen analyseren de deelnemers het probleem vanuit een toegewezen perspectief en presenteren hun bevindingen aan elkaar. Dit helpt om inzicht te krijgen in hoe de perspectieven elkaar aanvullen en hoe ze samen een compleet beeld geven.
Doelstelling
De deelnemers leren een organisatieprobleem vanuit één specifiek perspectief te analyseren en deze inzichten samen te brengen met andere perspectieven om zo tot een breed begrip van het probleem te komen.
Benodigde materialen
- Flip-overs of groot papier
- Stiften en markeerstiften
- Post-its
- Eventueel een beamer of whiteboard voor presentaties
Uitgebreide instructie
- Verdeel de deelnemers in groepen en wijs elk groepje een perspectief toe: horizontaal, verticaal, historisch, intern of extern.
- Laat elke groep de kenmerken van hun toegewezen perspectief kort bespreken en noteren op een flip-over.
- Geef de groepen een casus of laat ze een eigen organisatieprobleem kiezen dat zij willen analyseren.
- Vraag de groepen om:
- Vanuit hun perspectief te onderzoeken hoe het probleem zich ontwikkelt.
- Concrete voorbeelden te vinden binnen de casus die hun perspectief illustreren.
- Suggesties te formuleren voor interventies of oplossingen.
- Laat de groepen hun bevindingen aan de rest van de deelnemers presenteren.
- Sluit de werkvorm af met een gezamenlijke discussie over hoe de perspectieven elkaar aanvullen en welke nieuwe inzichten dit heeft opgeleverd voor de casus.
Casusanalyse met perspectievenmatrix
Inleiding
In deze werkvorm gaan deelnemers een matrix invullen waarbij de rijen de verschillende perspectieven (horizontaal, verticaal, historisch, intern en extern) zijn en de kolommen zich richten op het verleden, heden en toekomst van het probleem. Dit helpt om systematisch naar de gelaagdheid van een probleem te kijken en de verbanden tussen de perspectieven over tijd te zien.
Doelstelling
Deelnemers leren om systematisch een probleem te analyseren vanuit meerdere perspectieven en tijdsdimensies, waardoor ze een diepgaand inzicht krijgen in de complexiteit van het probleem.
Benodigde materialen
- Perspectievenmatrix (kan op groot papier worden geprint of digitaal in een Excel-sheet)
- Pen en papier of laptops/tablets voor digitaal invullen
- Flip-over voor gezamenlijke bespreking van de resultaten
Uitgebreide instructie
- Geef elke deelnemer of groep een matrix met de perspectieven (horizontaal, verticaal, historisch, intern en extern) als rijen en de tijdsdimensies (verleden, heden, toekomst) als kolommen.
- Laat de deelnemers een organisatieprobleem kiezen of geef ze een casus.
- Vraag de deelnemers om:
- Voor elke combinatie van perspectief en tijdsdimensie te noteren wat de relevante factoren zijn. Bijvoorbeeld: “Hoe beïnvloedt de geschiedenis van interne processen (historisch perspectief, verleden) het huidige probleem?”
- Voor elke cel in de matrix mogelijke interventies te bedenken.
- Laat de deelnemers hun ingevulde matrix presenteren en bespreek gezamenlijk de verschillen en overeenkomsten in hun analyses.
- Reflecteer met de groep op de inzichten die de matrix heeft opgeleverd en op welke manier dit kan helpen bij het vinden van oplossingen.
Debat over perspectieven
Inleiding
In deze werkvorm voeren de deelnemers een debat waarin zij elk vanuit een ander perspectief argumenten naar voren brengen over een organisatieprobleem. Dit bevordert een diepere discussie over de waarde en beperkingen van elk perspectief en helpt om te begrijpen hoe deze elkaar kunnen aanvullen of juist conflicteren.
Doelstelling
De deelnemers leren kritisch na te denken over de waarde van verschillende perspectieven bij het analyseren van een probleem en hoe de inzichten vanuit elk perspectief tot andere conclusies kunnen leiden.
Benodigde materialen
- Kaartjes met de verschillende perspectieven (horizontaal, verticaal, historisch, intern en extern)
- Een casusbeschrijving voor het debat
- Stiften en papier om argumenten voor te bereiden
Uitgebreide instructie
- Verdeel de deelnemers in vijf groepen en geef elke groep een kaartje met een perspectief.
- Presenteer een casus die een concreet organisatieprobleem beschrijft.
- Laat de groepen zich voorbereiden op het debat door:
- Argumenten op te stellen over hoe hun perspectief het beste inzicht geeft in de casus.
- Voorbeelden uit de casus te selecteren die hun argumenten ondersteunen.
- Mogelijke tegenargumenten van andere groepen te bedenken en hierop een reactie voor te bereiden.
- Voer het debat in rondes waarbij elke groep hun perspectief verdedigt en ingaat op de argumenten van andere groepen.
- Na het debat reflecteren de deelnemers op welke perspectieven de meest waardevolle inzichten gaven en hoe ze samen tot een volledig beeld van het probleem kunnen komen.
Perspectiefwandeling
Inleiding
Deze werkvorm maakt gebruik van een fysieke ruimte waarin deelnemers zich letterlijk kunnen verplaatsen tussen verschillende perspectieven. Door te bewegen en in groepen te werken, krijgen zij de kans om zich in elk perspectief in te leven en hierover in gesprek te gaan.
Doelstelling
Deelnemers leren om vanuit verschillende perspectieven naar een organisatieprobleem te kijken en ontdekken hoe hun eigen analyse verandert wanneer zij van perspectief wisselen.
Benodigde materialen
- Kaartjes of posters met de namen van de perspectieven (horizontaal, verticaal, historisch, intern en extern) die op verschillende plekken in de ruimte worden geplaatst
- Een casusbeschrijving
- Notitieblokken en pennen
Uitgebreide instructie
- Plaats de kaartjes of posters met de perspectieven op verschillende plekken in de ruimte.
- Verdeel de deelnemers in kleine groepjes en geef ze een casus om mee te werken.
- Laat elk groepje beginnen bij een toegewezen perspectief. Geef ze 10 minuten de tijd om:
- Vanuit hun perspectief naar de casus te kijken.
- De belangrijkste bevindingen en vragen op te schrijven.
- Na 10 minuten wisselen de groepen van plek en daarmee van perspectief. Ze nemen hun inzichten mee en voegen daar nieuwe inzichten aan toe vanuit het nieuwe perspectief.
- Laat de groepen dit doen totdat ze alle perspectieven hebben behandeld.
- Sluit de werkvorm af met een plenaire sessie waarin de groepen hun inzichten delen en gezamenlijk reflecteren op hoe elk perspectief heeft bijgedragen aan het begrip van de casus.