De naam van de Plant komt van Meredith Belbin zelf. In zijn onderzoek in Henley wilde hij graag weten welke personen het beste waren in het doen van voorstellen en het inbrengen van ideeën. Op basis van de gegevens van de observatoren die bij de verschillende games en simulaties aanwezig waren en die zoveel mogelijk aantekeningen maakten van ieders gedrag, werd een groep mensen geselecteerd waarvan kon worden opgemerkt dat ze creatief waren. Hun testresultaten werden onderzocht en al snel bleek dat de gevonden formule exact overeenkwam met die van een eerdere onderzoeker, Raymond Cattell, de ontwerper van de 16PF-test. Naast een hoge score op één van de intelligentietests scoorden creatieve personen hoog op zachtmoedigheid en op drie eigenschappen die onder introversie vallen. Bovendien waren ze dominanter, fantasierijker, vrijmoediger en radicaler dan gemiddeld: de Creatieve Dispositie. Personen met een dergelijk profiel werden in een team ‘geplant’, waar hun gedrag door een onafhankelijke observator, die verder niets wist van de achterliggende hypothesen in het experiment, werd bijgehouden.
De resultaten bevestigden de voorspelling. Planten, zoals ze sindsdien steevast werden genoemd, brachten verreweg de meeste ideeën in en veranderden voortdurend (en eigenmachtig) de inhoud van de hun toegewezen functies en de instructies van het spel. Maar ook bleek dat hun ideeën lang niet altijd goed werden ontvangen, dat een Plant makkelijk rivaliteit oproept, zeker bij andere Planten, en dat er, kort gezegd, wel een gebruiksaanwijzing voor nodig is – zeg maar: groene vingers – om een Plant in een team tot bloei te brengen. Maar als het lukt om een Plant te herkennen en voldoende ruimte te geven, een passende plek in het team voor hem te vinden en een manier om te verhinderen dat hij in zijn eigen gedachten blijft ronddraaien, is hij een belangrijke en inspirerende aanwinst voor elk team waarin creativiteit van belang is.
Dat neemt niet weg dat het gemor over de benaming bleef. Allard Gerritsen die een teamrol-bordspel op de markt bracht, noemt hem de Uitvinder. Jan Remmerswaal spreekt liever van de Generator. Anderen kiezen voor de Bedenker, de Innovator en de Vonk. In haar verhalen voor kinderen geeft Marion van de Coolwijk de Plant gestalte als de tovenaar aan het hof die in een geheimzinnig kamertje geheimzinnige dingen doet en in de toekomst kijkt. In de muziekinstrumenten-metafoor van Richard de Hoop is hij de (lead)gitaar. Ook in andere talen loopt het alle kanten op. In Duitsland heet hij Neuerer/Erfinder, in het Deens de Idémand. De Fransen hebben het over le Concepteur, de Noren over de Ideskaper en de Spanjaarden houden het bij Cerebro. In de meeste andere talen blijft het bij het Engelstalige Plant.
En voor de meeste mensen die Plant scoren is dat ook wel best zo. Die vinden dat wel grappig, zo’n naam die je een beetje om de tuin leidt, die uit een andere taal- en denkwereld lijkt te komen. Een naam die iets aanduidt dat anders dan anders is; die iets vertelt over wie of wat je bent en niet wat je doet of moet doen. Een naam die nogal raar is. Want een beetje raar vindt een Plant zichzelf wel – en dat zal hij zeggen met een tevreden glimlach.
Rob Groen, directeur Belbin NL/teamvorm bv.
Eerder gepubliceerd als column ter gelegenheid van een jubileumboekje over Belbin in Nederland