Checklist analyse conflictniveau

Deze checklist matcht met de escalatieladder van Glasl. Gebruik deze checklist bij voorkeur in een groepssessie om gezamenlijk het niveau van het conflict te bepalen. Elke deelnemer beoordeelt de criteria voor elk niveau en bespreek vervolgens met elkaar de bevindingen.

Je bent mogelijk onderdeel van het conflict, probeer zo veel mogelijk professionele distantie te betrachten bij het invullen van deze checklist. Dit helpt om objectiviteit te behouden en persoonlijke aanvallen te voorkomen.

Bespreek elk criterium en noteer overeenkomsten en verschillen in waarnemingen. Focus op constructieve communicatie en zoek gezamenlijk naar signalen van escalatie om effectieve de-escalatiestrategieën te bepalen.

Download de tool.


Deze checklist is gebaseerd op de volgende criteria;

Niveau 1: verharding

  • Er zijn beginnende spanningen en verschillen van mening.
  • Meningsverschillen worden duidelijker maar blijven bespreekbaar.
  • Er is nog geen vijandigheid of persoonlijke aanvallen.
  • Standpunten verharden, maar partijen blijven bereid tot dialoog.
  • Kleine frustraties en irritaties komen naar voren.
  • Er wordt vooral gefocust op inhoudelijke argumenten.
  • Partijen proberen elkaar nog te overtuigen met redelijke argumenten.
  • Er is sprake van onenigheid, maar geen diepgaand conflict.
  • Empathie en begrip zijn nog aanwezig.
  • Er is geen duidelijke verdeling in kampen of groepen.

Niveau 2: debat

  • Meningsverschillen worden fundamenteler en heftiger.
  • Partijen proberen elkaar te overtuigen met argumenten en logica.
  • Er is een toename van verbale agressie.
  • Partijen denken in termen van zwart-wit en goed-fout.
  • Er is minder bereidheid om naar de ander te luisteren.
  • De communicatie wordt meer competitief dan coöperatief.
  • Er worden pogingen gedaan om de ander te overtroeven.
  • Partijen voelen zich onder druk gezet om hun standpunt te verdedigen.
  • Het vertrouwen begint af te nemen.
  • Er ontstaan misverstanden en verkeerde interpretaties van elkaars standpunten.

Niveau 3: acties in plaats van woorden

  • Verbaal contact wordt steeds minder en actie neemt het over.
  • Partijen voeren symbolische acties uit om hun standpunt te versterken.
  • Er is sprake van passief-agressief gedrag.
  • Communicatie wordt steeds meer eenrichtingsverkeer.
  • Partijen handelen op basis van aannames en vermoedens.
  • Er is een toenemende vijandigheid en wantrouwen.
  • Acties worden ondernomen zonder overleg of waarschuwing.
  • Empathie en begrip voor de ander verdwijnen.
  • Er ontstaan conflicten over kleine details en procedures.
  • Partijen proberen de ander in verlegenheid te brengen of te straffen.

 

Niveau 4: coalities

  • Partijen zoeken actief naar bondgenoten en supporters.
  • Er ontstaat een wij-zij-denken.
  • Er worden allianties gevormd om de tegenstander te isoleren.
  • Geruchten en roddels worden verspreid om de ander te schaden.
  • Er is een toename van groepsvorming en polarisatie.
  • Partijen proberen hun eigen groep te mobiliseren tegen de ander.
  • Er worden negatieve campagnes gevoerd tegen de tegenpartij.
  • Het oorspronkelijke probleem wordt ondergeschikt aan de strijd.
  • Partijen proberen elkaars reputatie te beschadigen.
  • Er is een escalatie van beschuldigingen en aantijgingen.

Niveau 5: verlies van gezicht

  • Directe persoonlijke aanvallen en beledigingen.
  • Er wordt geprobeerd de ander publiekelijk te vernederen.
  • Verlies van respect en waardigheid voor de ander.
  • Er is een gevoel van schaamte en verlegenheid bij de betrokkenen.
  • Partijen willen de ander moreel in diskrediet brengen.
  • De communicatie is gericht op het beschadigen van de ander.
  • Er ontstaan gevoelens van wrok en haat.
  • Het conflict wordt zeer emotioneel geladen.
  • Er is geen vertrouwen meer in de goede bedoelingen van de ander.
  • Beide partijen voelen zich aangevallen en verdedigen zich fel.

Niveau 6: dreigstrategieën

  • Gebruik van dreigementen om controle te krijgen.
  • Ultimatums worden gesteld met duidelijke gevolgen.
  • De druk wordt opgevoerd om eisen ingewilligd te krijgen.
  • Er is een toename van intimidatie en angstzaaierij.
  • Dreigementen worden steeds specifieker en concreter.
  • Er is een volledige verharding van standpunten.
  • Partijen escaleren de dreigementen om de ander te overtroeven.
  • Communicatie wordt volledig bepaald door dreiging en macht.
  • Er is een gevoel van onveiligheid en dreiging.
  • De situatie lijkt onoplosbaar zonder externe interventie.

Niveau 7: beperkte vernietiging

  • Schade toebrengen aan de ander wordt een doel op zich.
  • Eigen verlies wordt geaccepteerd zolang de ander meer lijdt.
  • Dehumanisatie van de tegenstander; ze worden als objecten gezien.
  • Alle middelen worden gebruikt om de ander te beschadigen.
  • Er is geen respect meer voor de ander als mens.
  • Partijen proberen elkaar fysiek, emotioneel of materieel te schaden.
  • Er is een volledige afwezigheid van empathie en mededogen.
  • Waarden en normen worden volledig genegeerd.
  • Er is sprake van moedwillige sabotage en destructief gedrag.
  • Het conflict gaat gepaard met intense woede en haat.

Niveau 8: totale vernietiging

  • Het doel is de totale vernietiging van de tegenstander.
  • Er worden extreme maatregelen genomen om de ander uit te schakelen.
  • Partijen zijn bereid tot alles om hun doel te bereiken.
  • Er is geen weg terug meer; de strijd is allesbepalend.
  • Partijen zien elkaar als vijanden die uit de weg geruimd moeten worden.
  • Er is een volledige escalatie van geweld en destructie.
  • Er worden geen grenzen meer gerespecteerd.
  • Partijen zijn bereid hun eigen positie op te offeren om de ander te vernietigen.
  • Er is een gevoel van alles-of-niets in de strijd.
  • De situatie is uiterst gevaarlijk en explosief.

Niveau 9: samen de afgrond in

  • Zelfvernietiging wordt geaccepteerd als het de ander ook schaadt.
  • Partijen zijn bereid alles te riskeren, inclusief hun eigen ondergang.
  • Er is sprake van totale wanhoop en fatalisme.
  • De strijd is gericht op maximale schade voor beide partijen.
  • Er is geen hoop meer op een oplossing of verzoening.
  • Er wordt niet meer nagedacht over de consequenties.
  • Beide partijen willen de ander koste wat kost mee naar beneden trekken.
  • De situatie is volledig uit de hand gelopen.
  • Er is een volledige afwezigheid van rede en rationaliteit.
  • Het conflict leidt tot wederzijdse vernietiging en chaos.