Vijfkrachtenmodel Porter analysemodel

Doel: uitvoeren van een bedrijfstakanalyse of meso-analyse op basis van het model van Porter om daarmee inzicht te krijgen in het concurrerend veld waarin de organisatie zich bevindt.

Werkwijze: de analyse bestaat uit vijf krachtenvelden, namelijk bedreiging van nieuwe toetreders, de onderhandelingsmacht van afnemers, de onderhandelingsmacht van leveranciers, de bedreiging vanuit substituten en de rivaliteit tussen concurrenten. Per krachtenveld krijg je acht vragen die je moet beoordelen op een vijfpuntsschaal.

Resultaat: grafiek, gebaseerd op het vijfkrachtenmodel van Porter, waarin per krachtenveld de mate van concurrentie wordt weergegeven.

De scores liggen tussen de 0 en de 10, waarbij 0 betekent dat het krachtenveld geen betekenis heeft en de 10 betekent dat het krachtenveld zeer groot is.

 

De scan is gebaseerd op de volgende krachtenvelden met bijbehorende vragen.

Bedreiging van nieuwe toetreders

  • Is het hebben van schaalvoordelen niet belangrijk in deze tak van business?
  • Is er een klein kapitaal nodig om tot uw markt toe tre treden?
  • Is de kans op tegenacties van bestaande aanbieders klein?
  • Kunnen toetreders gebruik maken van bestaande distributiekanalen?
  • Hebben toetreders toegang tot bestaande of nieuwe technologieën?
  • Zijn klanten weinig loyaal aan merken?
  • Kunnen toetreders ook over (overheids-)subsidies beschikken?
  • Bestaan er geen hoge drempels om van leverancier te wisselen?

Onderhandelingsmacht van afnemers

  • Is er sprake van één of enkele grote afnemers(groepen)?
  • Zijn de producten of diensten homogeen van aard (weinig gedifferentieerd)?
  • Worden de afnemers van uw markt met lage margers geconfronteerd?
  • Speelt kwaliteit een geringe rol in de koopbeslissingen van uw afnemers?
  • Hebben de afnemers van uw markt toegang tot informatie (hoge mate van transparantie) over hun leveranciers en hun aanbod?
  • Is de kans op verticale integratie aanwezig, bijvoorbeeld handel wordt ook producent?
  • Hebben afnemers eigen (huis-)merken en toegang tot (internationale) productiebronnen? Hebben zij ook veel kennis van de bedrijfskolom?
  • Is de onderlinge concurrentie hoog tussen afnemers/handel?

Onderhandelsmacht van leveranciers

  • Wordt de bedrijfstak gedomineerd door een enkele leverancier of door een geconcentreerde groep van leveranciers?
  • Zijn de merken van leveranciers ‘gewild’ binnen uw markt?
  • Wordt de productiecapaciteit van de leveranciers in hoge mate benut? M.a.w.: er is veel vraag?
  • Leveren leveranciers een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit / bewerking / innovatie van producten binnen uw markt?
  • Worden de leveranciers van uw markt geconfronteerd met lage marges?
  • Treedt de overheid ook op als leverancier?
  • Zijn de leveranciers innovatief en hebben zij veel marktkennis?
  • Leveren zij strategische producten (Kraljic) en weinig routine producten?

Bedreiging van substituten

  • Is de functionaliteit van de substituten beter/uitgebreider dan de bestaande producten/diensten?
  • Steekt de prijs/prestatieverhouding van de substituten gunstig af met die bestaande producten? Bijvoorbeeld lagere ‘total costs of ownership’ (TCO).
  • Is het voor de afnemers gemakkelijk om over te stappen op subsituten?
  • Zijn substituten winstgevender en stellen leveranciers zich agressief op?
  • Komen er steeds meer acceptabele alternatieven, imitaties, plagiaten op de markt?
  • Zijn/komen er alternatieve technologieën, modellen of materialen op de markt?
  • Zijn/komen er alternatieve distributiewijzen beschikbaar, zoals internet, downloads?
  • Is de productlevenscyclus kort of wordt deze korter én is het aandeel nieuwe producten groot?

Rivaliteit tussen bestaande concurrenten

  • Is er sprake van een niet of nauwelijks groeiende marktsituatie?
  • Zijn de producten/diensten op uw markt homogeen van aard en worden er weinig complementaire producten aangeboden?
  • Zijn er veel bedrijven met dezelfde grootte en gelijke concurrentiepositie?
  • Zijn uittredingsbarriѐres hoog? (moeilijk om activiteiten te staken)
  • Ontbreken er strategisch relaties (samenwerkingsverbanden) tussen concurrenten?
  • Is de markt al internationaal gericht, dus nieuwe toetreders hebben zich recent al gemeld?
  • Neemt de stroom van goedkope alternatieven, imitaties, plagiaten toe?
  • Zijn de aanbieders volume-gericht en minder gericht op winstmarge?