Toepassingen van het BOB-model

In dit artikel beschrijven we de toepassing van het BOB-model voor drie verschillende situaties.

Situatie A

Het productieproces van je bedrijf heeft de afgelopen maanden te maken gehad met een toenemend aantal kwaliteitsproblemen. De producten die de fabriek verlaten, vertonen vaak defecten, wat leidt tot ontevreden klanten, verlies van verkoop en financiële verliezen. Je hebt te maken met de vraag of je het huidige productieproces moet blijven gebruiken of moet overschakelen naar een nieuw proces.

Fase 1: Beeldvorming

In de beeldvormingsfase ga je op zoek naar informatie en probeer je een duidelijk beeld te krijgen van het probleem:

  1. Informatieverzameling: je begint met het verzamelen van gegevens over de kwaliteitsproblemen. Je vraagt productiemedewerkers om rapporten en gegevens over defecten te verstrekken. Je verzamelt ook klachten van klanten en feedback van de klantenservice.
  2. Contextanalyse: je onderzoekt de context waarin de kwaliteitsproblemen zich voordoen. Dit omvat het evalueren van het huidige productieproces, de gebruikte materialen, de training van werknemers en eventuele veranderingen in de marktvraag.
  3. Stakeholderbetrokkenheid: je betrekt belanghebbenden, zoals productiemedewerkers, kwaliteitscontroleafdeling, productontwikkeling en klantenservice, om verschillende perspectieven op het probleem te krijgen.

Fase 2: Oordeelsvorming

Na het verzamelen van informatie ga je over naar de oordeelsvormingsfase, waarin je de verzamelde gegevens en inzichten analyseert:

  1. SWOT-analyse: je voert een SWOT-analyse uit om de sterke punten, zwaktes, kansen en bedreigingen van zowel het huidige productieproces als het nieuwe proces te identificeren.
  2. Kosten-batenanalyse: je evalueert de kosten en baten van het huidige en nieuwe productieproces. Dit omvat de kosten van mogelijke aanpassingen, training en downtime in vergelijking met de verwachte verbeteringen in kwaliteit en klanttevredenheid.
  3. Risicobeoordeling: je evalueert de risico’s die gepaard gaan met het overschakelen naar een nieuw proces, zoals mogelijke kinderziektes, en vergelijkt deze met de risico’s van het blijven gebruiken van het huidige proces.

Fase 3: Besluitvorming

Nu je een grondige analyse hebt uitgevoerd, kun je overgaan tot de besluitvormingsfase:

  1. Optiekeuze: Op basis van de informatie en analyse kies je ervoor om over te schakelen naar het nieuwe productieproces, omdat de voordelen opwegen tegen de kosten en risico’s. Dit is je voorlopige beslissing.
  2. Verdere implementatieplanning: je stelt een gedetailleerd plan op voor de implementatie van het nieuwe productieproces, inclusief een tijdlijn, budget en middelen die nodig zijn.
  3. Communicatie: je communiceert je beslissing aan het managementteam en de werknemers en zorgt voor de nodige training en ondersteuning om een soepele overgang te garanderen.
  4. Monitoring en evaluatie: Je stelt een monitoring- en evaluatiesysteem op om de prestaties van het nieuwe proces in de gaten te houden en eventuele verdere aanpassingen aan te brengen.

Situatie B

tel je voor dat je een studentenvereniging voor milieubewustzijn leidt en je wordt geconfronteerd met een dilemma over welk project je moet ondernemen om bewustwording te creëren over duurzaamheid op de campus.

Fase 1: Beeldvorming

  1. Informatieverzameling: je begint met het verzamelen van informatie over de huidige milieuproblemen op de campus, de interesses van studenten en de beschikbare middelen voor het project.
  2. Contextanalyse: je onderzoekt de campusinfrastructuur, het milieubeleid van de universiteit en eerdere milieuprojecten om een goed begrip te krijgen van de situatie.
  3. Stakeholderbetrokkenheid: je overlegt met medebestuursleden, professoren en medestudenten om verschillende perspectieven en ideeën te verzamelen.

Fase 2: Oordeelsvorming

  1. SWOT-analyse: je identificeert de sterke punten, zwaktes, kansen en bedreigingen van verschillende projectopties, zoals het organiseren van een recyclingprogramma, het aanleggen van een duurzame tuin of het organiseren van lezingen over milieuproblemen.
  2. Kosten-batenanalyse: je evalueert de kosten en baten van elk project, waaronder financiën, tijdsbesteding en de potentiële impact op de gemeenschap.
  3. Risicobeoordeling: je beoordeelt de risico’s van elk project, zoals mogelijke weerstand van medestudenten, budgetbeperkingen en logistieke uitdagingen.

Fase 3: Besluitvorming

  1. Optiekeuze: op basis van de analyse besluit je om een recyclingprogramma op de campus te implementeren, omdat dit de meest haalbare optie lijkt met een positieve milieu-impact en betrokkenheid van de studenten.
  2. Verdere implementatieplanning: ie stelt een gedetailleerd plan op voor het recyclingprogramma, inclusief het verzamelen van recyclebare materialen, educatieve campagnes en samenwerking met universitaire instanties.
  3. Communicatie: ie informeert medestudenten over het recyclingprogramma, moedigt betrokkenheid aan en legt de voordelen uit.
  4. Monitoring en evaluatie: ie implementeert een systeem om de deelname en effectiviteit van het programma te volgen en past het indien nodig aan.

Met behulp van het BOB-model heb je een doordachte beslissing genomen over het milieuproject van je studentenvereniging. Dit helpt je bij het maximaliseren van de positieve impact en het minimaliseren van mogelijke obstakels bij het bevorderen van duurzaamheid op de campus.

Situatie C

Stel je voor dat je een HR-manager bent bij een groot bedrijf en je staat voor het volgende probleem: de organisatie heeft voldoende opdrachten, de financiële situatie is gezond, maar het personeelsverloop is onevenredig hoog in vergelijking tot soortgelijke bedrijven.

Fase 1: Beeldvorming

  1. Informatieverzameling: je begint met het verzamelen van informatie over het personeelsverloop in het bedrijf. Je kijkt naar de redenen waarom werknemers vertrekken, zoals gebrek aan doorgroeimogelijkheden, ontevredenheid over het salaris en gebrek aan erkenning.
  2. Contextanalyse: je onderzoekt de economische omstandigheden, de concurrentie op de arbeidsmarkt en het huidige HR-beleid om te begrijpen waarom het personeelsverloop een probleem is.
  3. Stakeholderbetrokkenheid: je overlegt met medewerkers op verschillende niveaus, inclusief het hoger management, HR-personeel en werknemers, om inzicht te krijgen in hun perspectieven en suggesties.

Fase 2: Oordeelsvorming

  1. SWOT-analyse: je identificeert de sterke punten, zwaktes, kansen en bedreigingen met betrekking tot het aanpakken van het personeelsverloop. Dit omvat het overwegen van investeringen in training, het herzien van het beloningsbeleid en het verbeteren van de bedrijfscultuur.
  2. Kosten-batenanalyse: je evalueert de kosten en baten van verschillende maatregelen, zoals het verhogen van salarissen, het aanbieden van opleidingsprogramma’s en het implementeren van een mentorprogramma. Dit omvat zowel directe financiële kosten als de mogelijke voordelen op lange termijn, zoals behoud van getalenteerde werknemers en verbeterde productiviteit.
  3. Risicobeoordeling: je beoordeelt de risico’s van elke optie, zoals de mogelijkheid dat verhoogde salarissen de kosten verhogen zonder het gewenste effect op het behoud van werknemers.

Fase 3: Besluitvorming

  1. Optiekeuze: op basis van de analyse besluit je om een combinatie van maatregelen te implementeren, waaronder het herzien van het beloningsbeleid, het aanbieden van opleidingsmogelijkheden en het introduceren van een mentorprogramma.
  2. Verdere implementatieplanning: je stelt een gedetailleerd plan op voor de implementatie van deze maatregelen, inclusief tijdlijnen, verantwoordelijkheden en communicatiestrategieën.
  3. Communicatie: je informeert het hoger management, HR-medewerkers en werknemers over de genomen beslissingen en de voordelen voor het behoud van werknemers.
  4. Monitoring en evaluatie: je implementeert een systeem om de effectiviteit van de maatregelen te volgen, zoals het bijhouden van personeelsverloopcijfers en het verzamelen van feedback van werknemers.